zondag 10 april 2011

Mediawijsheid op stageschool Annelies

Mediawijsheid komt op mijn stageschool in beperkte mate aan bod. Op mijn stageschool wordt Mediawijsheid niet als apart vak gegeven. Wel komt Mediawijsheid in beperkte mate terug als aanvulling op andere vakken en is het een klein onderdeel van het sociaal-emotionele programma dat op de school aan de leerlingen aangeboden wordt (De Vreedzame School, onderdeel burgerschapsvorming).
Bij Mediawijsheid als aanvulling op andere vakken kan je denken aan een aanvulling op een taalles of geschiedenisles. Deze aanvullingen zijn meestal ad hoc en hangen sterk samen met het onderwerp van de betreffende les. Denk bijvoorbeeld aan een taalles over soorten taal, waarbij een leerling inbrengt dat ook MSN-taal een ander soort taal is. De leerkracht gaat dan in op de verschillen tussen spreek- en schrijftaal aan de ene kant en MSN-taal aan de andere kant. Als de tijd het toelaat wordt er dan verder gepraat over MSN: waarvoor gebruik je MSN eigenlijk? Met wie praat je op MSN? Waar gaat het over? Gebruik je MSN taal ook in andere situaties? Begrijpt iedereen MSN taal?

Maar ook bij een vak als geschiedenis kan het aan de orde komen. Dit is wel sterk leerkracht- en onderwerp afhankelijk. Denk bijvoorbeeld aan een les over de geschiedenis van communicatiemiddelen. Er wordt dan ingegaan op de verschillen tussen vroeger er nu. Welke communicatiemiddelen waren er vroeger? Welke zijn er nu? Wat is het verschil met vroeger? Indien de tijd het toelaat wordt er dan ook verder ingegaan op moderne communicatiemiddelen. Hoe gebruiken de leerlingen hun mobiele telefoons? Wie maakt er wel eens foto’s en plaatst ze op internet? Wie heeft er een Hyves pagina? En wat zet je daar dan op? Wat voor middel gebruik je als je iets aan een vriend of vriendin wil vragen?

Soms is een praktijkvoorbeeld van een leerling aanleiding om (kort) aandacht te besteden aan Mediawijsheid. Bijvoorbeeld als een leerling een bepaalde ervaring heeft of heeft gehad met social media. Dan wordt er in de klas een kringgesprek aan dit onderwerp besteed.
Daarnaast wordt leerlingen geleerd hoe om te gaan met informatie van internet. Dit wordt ingebed in de taallessen. Leerlingen moeten in de bovenbouw spreekbeurten gaan geven en krijgen dan les in hoe ze om moeten gaan met bronnen. Er wordt dan ook ingegaan op de betrouwbaarheid van bronnen en het verschil tussen meningen en feiten.

Inventarisatie ICT leermiddelen


De digiborden worden redelijk intensief gebruikt, maar nog niet alle toepassingen zijn bekend bij de leerkrachten. Op dit moment worden de borden vooral gebruikt voor de software van methodes (met name taal en rekenen). De lessen worden digitaal ondersteund met quizzen, oefeningen, uitleg en voorbeelden. Daarnaast worden de borden gebruikt voor afbeeldingen (ter verduidelijking te tonen), video’s (bijvoorbeeld bij geschiedenislessen of voor het jeugdjournaal), geluidsfragmenten en ontspanning. Ook leerlingen gebruiken het digibord bij bijvoorbeeld het geven van een spreekbeurt of boekbespreking. Bij de kleuters worden ook digitale prentenboeken ingezet en woordkaarten.

In alle klassen op mijn stageschool zijn digitale schoolborden aanwezig, ook bij de kleutergroepen. Daarnaast staan in of rondom alle klassen computers voor de leerlingen. Deze computers worden wel gedeeld met verschillende klassen. Zo zijn er voor twee kleutergroepen 3 leerling computers beschikbaar. De leerlingen kunnen hier tijdens het spelen en werken voor kiezen. De kleuters mogen geen gebruik maken van internet (er zit geen blokkade op, maar het wordt wel gecontroleerd door de leerkrachten), maar kunnen spelletjes doen of taal- en rekenoefeningen (spelenderwijs). De programma’s sluiten aan bij het taalprogramma dat bij de kleuters gebruikt wordt (themagebonden).


In de midden- en bovenbouw worden de leerlingcomputers ook gedeeld. Gemiddeld zijn er 4 computers beschikbaar voor 2-3 klassen met leerlingen. Dit betekent dat er in een week per leerling niet veel tijd achter de computer is. De computers worden vooral ingezet als extra leermiddel voor taal en rekenen. De leerlingen kunnen dan oefenen met software die hoort bij de methode. Ook worden toetsen digitaal afgenomen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten